Brilvrij door het leven: dit zijn de mogelijkheden

Volgens het laatste onderzoek van het CBS ontkomt vrijwel niemand aan het dragen van een bril of contactlenzen. Boven de 40 gebruikt een meerderheid een hulpmiddel voor lezen of zien. Bij 50-plussers komt het percentage al ruim boven de 90. En onder de 75-plussers draagt nagenoeg iedereen een bril. Kan het anders?

Marieke de Jong* (52) ligt wakker maar bewegingsloos onder een groen operatielaken. De chirurg heeft zojuist haar linkeroog verdoofd en de huid eromheen gedesinfecteerd. Hij pakt een mesje dat sprekend op een piepklein vulpennetje lijkt. Daarmee maakt hij een klein sneetje in het kapselzakje dat om de ooglens heen zit. Dan is de lens zelf aan de beurt. Terwijl zachte pianomuziek door de operatiekamer klinkt, trilt een mini-stofzuigertje de ooglens met bliepende geluiden aan gruzelementen. Onherroepelijk verdwijnen de losgetrilde deeltjes uit het oog. Het is precisiewerk, zal de arts later uitleggen: het is van cruciaal belang dat hij niet het achterste kapsel raakt. Dat is in het midden maar een honderdste van een millimeter dik. Toch is de behandeling uiterst veilig: de kans op complicaties – die mild zijn en meestal tijdelijk – is minder dan één procent.

De chirurg injecteert een opgerolde, plooibare kunstlens in het lege kapselzakje. Deze pentafocale implantlens zal er straks voor zorgen dat de patiënte straks zonder hulpmiddelen scherp kan zien. De kunstlens ontvouwt zich en zet zich daarna vanzelf vast. ‘Hoe gaat het?’ vraagt de chirurg aan De Jong. ‘Prima’, antwoordt ze. Ze vertelt dat ze tijdens de lenswissel allerlei kleuren zag. De arts grinnikt. ‘Ja, het is een beetje psychedelisch’, grapt hij. De eerste lens is geplaatst. Nu de andere nog.

Gedoe

Na afloop vertelt De Jong dat ze jarenlang contactlenzen heeft gedragen. Die zorgden steeds meer voor droge ogen naarmate ze ouder werd. En bovendien: het gesleep met lenzenbakjes en vloeistoffen als ze van huis was werd te veel ‘gedoe’. En dagelijks een bril dragen? Niets voor haar. Dan liep ze met een multifocale zonnebril een winkel binnen zonder dat ze haar gewone bril had meegenomen. Haar man glimlacht. ‘Ik heb nog goede ogen, maar als ik een bril nodig zou hebben, laat ik me hier ook direct opereren. Ze zien het ook als investering in de oude dag, want met implantlenzen hoef je nooit meer bang te zijn dat je staar gaat ontwikkelen.

‘Hier’, dat is Retina Eye Care in Driebergen, een zelfstandig behandelcentrum (zbc) gespecialiseerd in brilvervangende chirurgie. Hier laat vooral de ‘crème de la crème’ van de samenleving hun ogen behandelen voor een brilvrij leven, inclusief artiesten en presentatoren die vaak op televisie verschijnen. In de hal hangt een fotocollage van BN’ers die zich publiekelijk lovend uitlaten over de kliniek en de behandeling, van John van den Heuvel, Eddy Zoëy, Jan Smit en André van Duin tot en met Saskia Noort, Linda de Mol, en Laura Figi.

Hoog kostenplaatje

De wens om minder afhankelijk te worden van een bril of contactlenzen heeft wel een hoog kostenplaatje. De tarieven verschillen per aanbieder. In Nederland vallen alleen staaroperaties – het plaatsen van een monofocale lens, waarna er nog een leesbril nodig is – onder verzekerde zorg. Dat geldt voor alle ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra. Ooglaseren, kost vaak duizend tot tweeduizend euro per oog – soms met uitschieters naar boven. De verschillen in kosten zijn mede afhankelijk van de gebruikte techniek.

In grote lijnen zijn er twee soorten technieken: een ooglaserbehandeling zonder hoornvliesflap (PRK, LASEK, epi-LASEK) en met hoornvliesflap (LASIK). Bij de behandeling zonder hoornvliesflap wordt het epitheel – de buitenste laag van het hoornvlies – deels verwijderd.
Het verschil tussen deze drie behandelingen zit in de manier waarop de arts het epitheel losmaakt en al dan niet terugplaatst. Bij LASIK blijft het epitheel intact. De chirurg maakt een hoornvliesflapje, corrigeert vervolgens de bolling van het hoornvlies met de laser en plaatst het flapje weer terug. Weer een andere techniek is ReLex, waarbij er een schijfje uit het hoornvlies wordt gelaserd zonder dat er een flapje wordt gemaakt. Wie een te dun hoornvlies heeft, kan geen laserbehandeling ondergaan, maar wel kiezen voor een voorzetlens die tussen de eigen lens en de iris wordt geplaatst.

Tot 45 jaar

Een nadeel: deze behandelingen zijn alleen geschikt voor mensen tot 45 jaar. Dat heeft te maken met de veroudering van het oog. Je kunt het oog zien als een soort fototoestel met twee lenzen: het hoornvlies of de cornea en de eigenlijke lens, de ooglens. Bij jonge mensen is de ooglens in staat om te accommoderen: scherp te stellen op alle afstanden. Zo kun je beelden op elke afstand scherp zien, of ze nu dichtbij zijn of ver weg. Voorwerpen of beelden dichtbij zijn gemakkelijk te zien doordat de ooglens vanzelf boller wordt.

Kinderen kunnen het beste in- en uitzoomen: een kleuter van vijf jaar heeft een accommodatievermogen van veertien dioptrieën. Op middelbare leeftijd wordt de ooglens minder soepel en is niet meer in staat boller te worden bij instellen op dichtbij. Rond het vijftigste levensjaar zijn er nog maar twee dioptrieën over. Dat is het moment dat de leesbril in beeld komt, of de gewone bril om ver te kunnen zien plaats moet maken voor de multifocale bril of voor multifocale contactlenzen. Maar daar zit niet iedereen op te wachten.

Voor vijftigplussers die brilonafhankelijk willen worden, is een lensimplantatie meestal de beste optie, vertelt Jan Willem van der Linden, klinisch optometrist en directeur van Retina Eye Care: ‘De eigen ooglens wordt dan, net zoals bij Marieke de Jong, vervangen door een kunstlens.’

Op een velletje papier tekent hij de lens, die in ringen is opgebouwd. De ringen verdelen het licht op verschillende focuspunten. De trifocale kunstlens, waar veel 50-plussers voor kiezen, verdeelt het licht over drie zones: veraf, dichtbij en een tussenafstand. De nieuwste innovatie bij Retina Eye Care – en ook de duurste kunstlens – is de pentafocale kunstlens. ‘Die verdeelt het licht over nog meer ringen, waardoor de tussenafstand nog iets groter wordt dan bij de trifocale lens’, aldus Van der Linden. ‘Bij zowel de trifocale impantlens als de pentafocale kunstlens geldt dat je na de ingreep op alle afstanden goed kunt zien.’

Niet scherper

Het betekent alleen niet dat je in alle situaties perfect zal kunnen zien, zegt Nic Reus, oogarts in het Amphia Ziekenhuis in Breda en bestuurslid van European Society of Cataract & Refractive Surgeons. ‘Begrijp me goed, ik ben erg enthousiast over lensimplantatie. Het zijn fantastische lenzen, maar het is niet zo dat je net zulke goede ogen terugkrijgt als in je kindertijd. En het is ook niet zo dat je met implantlenzen scherper ziet dan met een multifocale bril of contactlenzen.’
Technisch gezien geeft een visueel hulpmiddel als een bril of contactlenzen het mooiste en scherpste zicht, zegt Reus, ‘en dan vooral contactlenzen, omdat die direct op het oog liggen.’

Want hoe vernuftig implantlenzen ook zijn: ze zijn vooral bedoeld voor mensen die minder afhankelijk willen zijn van een bril of contactlenzen. Ze geven dus geen verbetering van de beste gezichtsscherpte die iemand ervaart met een bril of contactlenzen. Wel hebben ze een paar nadelen: de kosten, hoewel eenmalig, zijn hoog. Bij de meeste klinieken begint het bij 2900 euro per oog, tenzij iemand al staar heeft ontwikkeld. In dat geval worden de kosten van de staaroperatie in mindering gebracht op het bedrag.

Contrastverlies

Vaak treedt er licht contrastverlies op, waardoor iemand minder goed ziet in het donker. Dat is dan ook de reden dat implantlezen afgeraden worden aan professionele vrachtwagenchauffeurs. Reus: ‘Mensen met implantlenzen kunnen bijvoorbeeld niet goed een menukaart lezen in een restaurant met sfeerlicht. Dat komt doordat de kunstlenzen van zichzelf al wat contrastverlies geven. ’s Avonds wordt de pupil ook wat groter, waardoor het licht ook minder goed op de focuspunten kan vallen. Dan zie je dat ze vaak hun telefoon erbij pakken om de kaart met een lampje bij te schijnen.’

Daarnaast kunnen dragers van implantlenzen halo’s – gekleurde ringen – gaan zien rondom lichtbronnen als autolampen en verlichte lantaarnpalen. Van der Linden noemt nog een andere ‘bijwerking’: glare, oftewel lichtschittering. Hij laat een plaatje zien hoe iemand zonder en mét impantlenzen de koplampen van een auto ziet. Bij iemand met implantlenzen is het centrum van de lichtbundel iets wijder.

Wie elk risico op halo’s en glare wil uitsluiten en toch zo brilvrij mogelijk wil leven, kan eventueel kiezen voor zogenaamde multifocale EDOF-lenzen, Extended Depth of Focus. Ook met deze lenzen kun je scherp zien én heb je geen kans op nevenverschijnselen als halo’s en glare omdat de lens geen ringen kent. Extra voordeel: het contrast bij schemerlicht vermindert nauwelijks. Maar ook hier geldt een beperking, zegt Van der Linden: ‘Deze lens is minder geschikt is voor dichtbij: voor fijne details is vaak een leesbril met een lichte correctie nodig.’

De meeste mensen vinden die verschijnselen overigens niet erg, omdat ze het belangrijker vinden om zo goed als brilvrij door het leven te gaan, zeggen Van der Linden en Reus. Bovendien past het brein zich aan, een proces dat neuro-adaptie heet: na een half jaar zeggen veel mensen dat de halo’s en glare hen niet of nauwelijks meer opvallen.

Toch aan de bril?
Gebruik ‘m dan!
Goed om te weten: voor alle brilvervangende behandelingen is er altijd eerst een uitgebreid vooronderzoek en een medisch consult bij de oogarts. Na zo’n geschiktheidsonderzoek valt twintig procent van de mensen af, bijvoorbeeld omdat er netvliesafwijkingen zijn of een sterk verhoogde oogdruk. Laat de bril dan niet uit ijdelheid thuis liggen. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie WHO zijn er in Nederland ongeveer 62.000 mensen van 40 jaar en ouder die slecht zien doordat zij niet de goede bril of contactlenzen dragen. Veiligheid voorop!

* Vanwege privacyredenen is de naam van de cliënt gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in het tijdschrift Radar+. Het copyright ligt bij de auteur.

Prestatie

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Met een grotere bijdrage steun je me nog veel meer. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen waardering € -