Studenten geneeskunde van het UMC St Radboud en de VUmc zijn een beweging met de naam Compassion for Care gestart om de compassie in de zorg terug te brengen. Dat leidt, zo stellen ze, tot betere dokters én betere zorg. Maar is dat wel zo?
Ik kijk met een artsenblik naar artsen en vind het dus niet nodig om te zeggen dat artsen het vak niet voornamelijk wegens compassie kiezen. Geneeskunde uitoefenen is niet aantrekkelijk omdat het een unieke kans biedt om meelevend te zijn. Het is zo aantrekkelijk omdat het gaat om goedaardige machtsuitoefening waar ruimte voor bestaat door de machteloosheid van de hulpvrager.
(Bert Keizer: Onverklaarbaar bewoond – epiloog, blz. 242)
Artsen en compassie: specialist ouderengeneeskunde, filosoof en schrijver Bert Keizer roert het onderwerp regelmatig aan in zijn boeken en columns. In zijn laatste boek ‘Onverklaarbaar bewoond’, waarin Keizer verslag doet van een aantal maanden dat hij meeliep met neurochirurgen en hun patiënten, legt de verpleeghuisarts de vinger opnieuw op de zere plek. In het epiloog beschrijft hij een reactie van zijn meelezers tijdens het schrijven van het boek, over alle omschreven artsen: ‘Er is zo weinig compassie!’ Keizer reageert laconiek. ‘Ik heb niet meer compassie beschreven dan ik aantrof. Ook niet minder trouwens.’ Gevoelloze bonken zijn het niet, vindt hij, ‘maar ik houd vol dat ze niet draaien op compassie als dominante hartstocht. Was dat wel het geval dan zag het ziekenhuis er heel anders uit’.
Revolutie
En dat is nu precies wat de medisch studenten die zich hebben verbonden aan Compassion for Care willen bereiken: ervoor zorgen dat het ziekenhuis er heel anders komt uit te zien. Sterker nog: ze zeggen aan het begin te staan van een revolutie in de gezondheidszorg. Een van hen is Salmaan Sana, derdejaars medisch student aan de VUmc in Amsterdam. Hij zegt dat Compassion for Care een grote wending aan zijn leven heeft gegeven. Tijdens het congres over innovatie in de gezondheidszorg, TEDx Maastricht, dat 4 april plaatsvond, mocht de student op een groot podium aan een internationaal publiek zijn visie ontvouwen. ‘Ik vertelde daar dat ik tijdens mijn studie mijn belangrijkste eigenschap als aankomend arts dreigde te verliezen: mijn eigen betrokkenheid. Hoe hoger ik op de
academische ladder klom, hoe zwaarder het werd. Alles gebeurde in een sfeer van competitie en naar voren zien te komen, desnoods met ellebogenwerk. Om dat te ontvluchten, stortte ik me in allerlei projecten en activiteiten. Ondertussen begon mijn studie wel onder al die activiteiten te lijden. Ik raakte achterop en vroeg me zelfs af of ik nog wel arts wilde worden. Dat was het keerpunt. Ik realiseerde me dat ik terug moest naar de basis: naar mijn studie geneeskunde, om dokter te worden. De studie pakte ik weer op, maar besloot ook te onderzoeken waardoor ik mijn passie was kwijtgeraakt. En ik niet alleen, maar álle studenten geneeskunde in de gezondheidszorg.’
Salmaan Sana raakte erover met medestudenten aan de praat. Hoe konden ze het tij keren? Ze verdiepten zich in het onderwerp en schrokken van wat ze lazen: tijdens de co-schappen raakt 33 procent van de medisch studenten gedesillusioneerd. Twintig procent van de arts-assistenten heeft symptomen van burnout. Veertig procent van alle artsen lijdt aan chronische vermoeidheid. Salmaan Sana: ‘We kwamen tot de conclusie dat we de balans moesten herstellen tussen de menselijke maat en efficiency. En dat de oplossing in één woord lag: compassie.’
Verzakelijking
De roep om meer compassie in de zorg bracht ‘een glimlach van oor tot oor’ op het gezicht van de Nijmeegse derdejaars studente geneeskunde Susanne Laumer, vanaf het eerste uur lid van het Compassion for Care-team. ‘Ook ik heb moeite met de verzakelijking in de zorg, waarin protocollen, tijdsdruk en financiën
voorrang lijken te krijgen boven echte patiëntenzorg. Ik ben geneeskunde gaan studeren omdat ik echt iets wil kunnen betekenen voor mensen. Ik wil ook de mens achter de ziekte leren kennen. Een arts met compassie versterkt het gevoel van vertrouwen bij de patiënt. Het zou me niets verbazen als het behandelingsresultaat en de therapietrouw er ook door verbetert.’
Is dat zo? Jolanda Dwarswaard, gezondheidswetenschapper aan het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg van de Erasmus Universiteit in Rotterdam, heeft haar twijfels. Zij promoveerde op 5 april met een proefschrift over de beroepsethiek van huisartsen en chirurgen, waarvoor ze wetenschappelijke tijdschriften uitploos en gesprekken voerde met een groot aantal artsen. In Medisch Contact vertelde ze: ‘Het gevaar is dan dat chirurgen worden weggezet als botte horken die niet goed omgaan met hun patiënten. Maar een chirurg vertelde mij: “Als ik gelijk naar het been ga kijken, is dat omdat ik hoop dat er geen complicatie is opgetreden.” Het is een ander soort betrokkenheid dan praten, maar het is wel degelijk betrokkenheid.’
Perverse prikkels
Ook prof.dr. Marcel OldeRikkert, specialist ouderengeneeskunde binnen UMC St Radboud, vindt de stellige boodschap van Compassion for Care dat (aankomend) artsen compassie verliezen en de ‘menselijke maat’ verdwenen is uit de zorg, overtrokken: ‘De nieuwe co heeft helemaal geen gebrek aan compassie’, zegt hij. ‘Integendeel: ik merk juist, althans hier in Nijmegen, dat de betrokkenheid van studenten nog groter is geworden. Toen het co-schap ouderenzorg verplicht werd gesteld, was ik wel een beetje benauwd voor wat er zou gebeuren en hoe aanstaande chirurgen en intensive care-artsen zouden reageren. Ze bleken de stage erg leuk te vinden en waren vol overtuiging en met compassie bezig.’
Desondanks noemt OldeRikkert Compassion for Care een ‘zinnig initiatief’: ‘Op studenten komen perverse prikkels af die de competitie aangaan met compassie, zoals doelmatigheid, tijdgebrek en prestatie-indicatoren. Er is een kwaliteitsstrijd gaande in de zorg die inderdaad een aanslag kan doen op het gevoel van compassie bij artsen. Maar: het statement van Compassion for Care moet niet alleen een signaal naar buiten zijn, een uitroepteken dat geplaatst wordt. Om het echt iets te laten worden, vraagt het meer dan dat. De ideeën van Karen Armstrong, waarop het Charter gebaseerd is, zijn erg dominant aanwezig. Het moet, in plaats van een hype waar een goeroe-verhaal achter zit, nu een Nederlands verhaal worden, met concrete acties.’ Dat gaat gebeuren, belooft Susanne Laumer: ‘We gaan activiteiten ontwikkelen gebaseerd op drie pijlers: community ofwel het uitwisselen van ideeën, onderwijs en wetenschap. Vooral het integreren van het begrip compassie in het onderwijs wordt daarin een speerpunt.’
KADERTEKST
‘Echte horken zijn zeldzaam’
Aandacht voor compassie bij (aankomend) artsen is geen nieuw fenomeen. Binnen het UMC St Radboud is al een decennium lang een Commissie Professioneel Gedrag (CPG) actief. Deze commissie beoordeelt of studenten een adequate professionele houding aanleren. Schieten studenten hierin tekort, dan wordt er ingegrepen.
Internist en opleider dr. Cor Postma is voorzitter van de commissie. Hij stelt dat er verschil moet worden gemaakt tussen gevoel en gedrag. ‘Een arts hoeft geen engelachtig figuur te zijn. Wat studenten voelen en denken met betrekking tot patiënten, daar gaan wij niet over. Het gaat ons erom dat studenten professioneel gedrag vertonen. Iemand hoeft geen compassie te voelen – dat zou wel fijn zijn, maar gedachten zijn vrij en wij kunnen niet in het hoofd kijken van iemand. Vertoont een student onprofessioneel, afwijkend gedrag dat de belangen van de patiënt schaadt of zou kunnen schaden, dan trekken we aan de bel. Dat is de afgelopen jaren een paar keer voorgekomen. Echte horken zijn zeldzaam. Ik denk dat minder dan 5 procent van de medisch studenten het spoor bijster raakt. Vaak liggen daar persoonlijke problemen aan ten grondslag. We proberen zo iemand dan te helpen. Gaat het daarna toch verkeerd en komt de kwaliteit van patiëntenzorg in gevaar, dan kunnen we niet anders dan ingrijpen en de student wegsturen.’ Horkerig gedrag, megalomanie en een gebrek aan compassie
komen echter veel minder vaak voor dan de media ons soms willen doen geloven, zegt Postma. ‘Jongelui die geneeskunde gaan studeren, hebben toch het hart van een hulpverlener, die willen mensen helpen. En: vergeet niet dat er in de klinische fase nogal wat op ze af komt. Ziekte, leed en dood, ook bij jonge mensen, ze krijgen het allemaal te zien. Het is een heel aanpassingsproces, die klinische fase. Ik heb er iedere keer weer grote bewondering voor hoe studenten zich erdoor heen slaan en toch hun compassie weten te behouden.’
KADERTEKST
Nijmeegse compassie
Het UMC St Radboud REshape & Innovation Center onder leiding van zorg 2.0-ambassadeur Lucien Engelen heeft Compassion for Care samen met de International Federation of Medical Students’ Associations (IFMSA) opgezet. Uit deze samenwerking is ook het Charter (of Handvest) van Compassion for Care voortgekomen. Door het Charter online te ondertekenen, kunnen zorgverleners hun steun betuigen aan het gedachtegoed van Compassion for Care. Inmiddels hebben ook studenten van andere universiteiten zich aangesloten bij de beweging.
Meer informatie: www.compassion4care.nl.
Dit achtergrondartikel werd op 6 mei 2011 gepubliceerd in de Radbode (©).